Klinkers en medeklinkers
De stereo-microfoon moet op zeer korte afstand van de pijpen staan. Daarmee wordt het accent waarmee de toon begint samen met de toon in de sample vastgelegd. Tonen zijn als klinkers die door medeklinkers betekenis krijgen en de organist moet ze goed kunnen horen. Er zijn niet meer dan twee kanalen met DRY samples nodig om het volledige orgel over te brengen naar de huiskamer.
De luide tonen in de kerk moeten op een lager volume in de huiskamer klinken. Daardoor verschuiven de verhoudingen tussen de hogere en lagere tonen en deze moeten door intonatie worden gecorrigeerd. Het intoneren is niet meer dan aanpassen en mag niet worden vergeleken met het intoneren van pijpen.
De akoestiek wordt met Impulse-Response techniek opgenomen en vastgelegd in het geheugen van het Hauptwerkorgel. Zo vormen klanken en akoestiek een exacte weergave van het orgel.
Rudolf Janke-orgel in Bückeburg
Het herontdekte ambacht hebben de orgelbouwers toegepast bij het restaureren van historische orgels. Ze waren in staat de pijpen zo te intoneren, dat de oorspronkelijke klankschoonheid in volle glorie terugkwam. Met de herstelde kennis van het oude ambacht werden ook nieuwe orgels gebouwd. De klanken van de nieuwe orgels van Jürgen Ahrend waren gelijkwaardig aan de historische klanken. Ik heb veel van zijn nieuwe orgels leren kennen en het is een genoegen deze te bespelen.
Zijn collega Rudolf Janke, die evenals Jürgen Ahrend het vak had geleerd bij Paul Ott in Göttingen, bouwde voor de Stadtkirche van Bückeburg een orgel in historische stijl. Dit orgel is nieuw, maar de klanken hebben alle kenmerken van de Midden-Duitse barokstijl. Rudolf Janke toont dat hij de ambachtelijke wijze van orgelbouwen beheerst.
De verfijnde intonatie van Rudolf Janke werd door experts hoog gewaardeerd. Naast helderheid bezitten de klanken een diepe Gravität. Dat is goed hoorbaar in de fluitregisters bij het spelen van de Triosonates van Bach. zie Orgel in Bückeburg
Barok orgel Prytanée Frankrijk
Een barokorgel met klanken die goed aansluiten op de Midden-Duitse klanken, is het orgel uit 1640 in de Prytanée in Frankrijk. Het orgel van de sample set komt vrijwel geheel overeen met het Couperin-orgel van de Vrije Universiteit in Amsterdam.
Het orgel in de Prytanée speelt op een zeer lage winddruk in een kerk met een uitstekende akoestiek. Dit principe is vooral gebruikelijk in Italië; door de winddruk laag te kiezen zijn de klanken ontspannen. De prachtige akoestiek zorgt er voor, dat de klanken overal in de grote ruimte gelijkmatig zijn te horen. Er is geen sample set waarvan de klanken zonder enige aanpassing zo ontspannen en mild klinken. Toch heb ik door de samples te intoneren de klankschoonheid nog flink kunnen verbeteren. Het resultaat was verrassend; van elke toon kwam het karakter nu duidelijk naar voren. De details van het aanspreken en de toonvorming zijn volmaakt te horen, beter dan ik het ooit in een sample had gehoord.
zie Orgel Prytanée
Authentiek Noordduits Barockorgel in Lüdingworth
Antonius Wilde bouwde het orgel in 1598 voor de St. Jacobikerk in Lüdingworth dat later door Arp Schnitger met een Rugwerk werd uitgebreid. Een goede Gravität en een zangrijke helderheid zorgen voor hier een vocale klank. De menselijke stem is de maatstaf en de boventonen vormen een Formant; dat is een kleuring door een groep boventonen die per toonhoogte gelijk blijft, zoals een klinker die herkenbaar blijft ongeacht de toonhoogte.
In de tijd van de Renaissance voldeden de tonen van een orgel aan de gestelde eisen en inspireerden Jan Pieterszoon Sweelinck tot het componeren van zijn muziek. De orgelbouwers hadden de klanken goed in hun oren, maar wanneer zij bij het intoneren kleine afwijkingen hoorden, corrigeerden zij die niet, omdat het een muziekale nuance aan de toon verleende, net als de verschillen tussen de stemmen in het koor.
zie Schnitger-Wilde orgel
Door de toets in te drukken komt een mechaniek in werking, dat het ventiel opent en de pijp laat klinken. Een mechaniek met tussenschakels is eenvoudig te maken, maar het werkt vertragend. Beter is het om directe verbinding tussen toets en ventiel te maken, maar hoewel dat constructief moeilijker is heeft toch de voorkeur omdat de toon onmiddellijk op de toetsdruk reageert.
Om een instrument te kunnen bespelen moet een musicus de toon onmiddellijk horen, of het nu een viool, een fluit, of een piano is. Bij deze instrumenten kan het ook niet anders; ze zijn in de onmiddellijke nabijheid van de musicus. Bij een orgel is er meer afstand tussen toetsen via de ventielen naar de pijpen, maar ook hier moet de vertraging minimaal zijn. Een organist zou het liefst rechtstreeks op de ventielen willen spelen.
Amateurs die een voorkeur hebben voor een orgel met meerdere kanalen, zouden eens vaker in een kerk moeten spelen om het verschil te horen tussen een echt orgel die maar één bron van klanken is en een kamer vol luidsprekers die allemaal klankbronnen vormen voor klanken met grote vertraging.
Latency
De samples worden in het Hauptwerkorgel met enige vertraging – de latency – weergegeven. Deze latency kan worden verkleind, mits met computerprestaties rekening wordt gehouden. Op mijn orgel heb ik de latency sterk verkleind en hoewel het om milliseconden gaat is het toucher veel aangenamer. Nu is iedere nuance van mijn manier van spelen direct hoorbaar in de snel wisselende tonen. Dit kan alleen met DRY samples; het heeft geen enkele zin om dit met de trage WET samples te doen.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |