keuze van de beste
Sample Sets
Sample sets worden gemaakt om in de huiskamer te kunnen spelen met de pijpklanken van een kerkorgel. De omvang van een kerkorgel laat niet toe deze in een huiskamer te plaatsen, maar datzelfde geldt ook voor het volume van de vele registers, het past niet in de beperkte ruimte. Natuurlijk is er een volumeregelaar om het totaalvolume te verminderen, echter het verzwakt de hoge tonen meer dan de lage tonen. De helderheid van de klanken verdwijnt. Hauptwerk heeft ruime mogelijkheden om per toon aanpassingen te maken voor een proportionele vermindering van het volume. Dat is echter een tijdrovend werk voor mensen die geen ervaring hebben met het intoneren. Beter is het om samples te kiezen van orgels met een bescheiden dispositie die niet is bedoeld om in een kathedraal te dreunen.
De mooiste orgelklanken komen van historische orgels uit de baroktijd met hun vocale klanken. Orgels met 20 tot 30 registers die rond 1600 – 1790 zijn gebouwd in de gouden eeuw van de orgelkunst. Aan het einde van de vorige eeuw waren de orgelbouwers in staat deze naar de oorspronkelijke barokstijl te restaureren.
De muziekstijl in de 19e eeuw was gericht op krachtige klanken met een grote luidheid. Niet alleen van orgels, maar ook van orkestinstrumenten verlangde men volumineuze klanken, hoewel dit ten koste ging van de klankschoonheid. Blokfluiten met prachtige klankkleuren werden vervangen door dwarsfluiten met scherpe tonen. Andere blaasinstrumenten ondergingen hetzelfde lot. De pianoforte moest het veld ruimen voor vleugels met dikke snaren. Klavecimbels met hun heldere klanken verhuisden naar een museum.
In de negentiende eeuw werden orgels met hoge winddruk gebouwd om krachtige tonen te maken. Door de winddruk van een pijp te verhogen slaat deze over in het octaaf maar dat wordt gecorrigeerd door het bovenlabium hoger te plaatsen en tevens de kernkant van veel kernsteken te voorzien. Dan ontstaan krachtige grondtonen met weinig boventonen. De orgels van Bätz-Witte werden zo gebouwd en ook bij restauraties van oudere orgels werd het prachtige pijpwerk van Schnitger vervangen door nieuwe pijpen naar de dubieuze smaak van die tijd (dissertatie van Teus den Toom).
Maarschalkerweerd, Adema, Pels en van Leeuwen, Kam en van der Meulen bouwden rond de eeuwwisseling orgels in deze stijl. Zelf heb ik jarenlang les gehad op een Maarschalkerweerd orgel, maar de klanken waren niet inspirerend. Daarom ging ik vaak naar een kerk met een barok orgel waar de werken beter tot hun recht kwamen.
In het begin van de 20e eeuw ontstond de “Gegenbewegung” van organisten die terug wilden naar de klanken van de baroktijd. Helaas ontbrak het de orgelbouwers aan kennis om deze klanken te maken. Het orgelbouwers vak moest opnieuw worden ontdekt. De orgels die er in die tijd werden gemaakt noemde men neo-barok orgels.
Cor Edskes onderzocht orgels uit de baroktijd die wegens geldgebrek verwaarloosd bewaard zijn gebleven. Omdat ze nooit zijn aangepast aan moderne tijd, was Cor Edskes in staat de oorspronkelijke staat te reconstrueren en zo het orgel te restaureren. Hij deed dit samen met Jürgen Ahrend in Leer (Dld), die als orgelbouwer met een goed gevoel voor de klankschoonheid van de historische orgels daar het beste toe in staat was.
Deze weg werd ook gevolgd door de orgelbouwers Han en Albert Reil samen met de organist Klaas Bolt. Zij ontdekten de bouwwijze van Arp Schnitger bij het orgel in Uithuizen en het werk van Albertus Anthoni Hinsz bij het orgel in Tzum (Friesland). Van dit laatste orgel is een exacte kopie gemaakt voor de kerk in Ermelo. Piotr Grabowski heeft een goed geslaagde Sample set van dit orgel gemaakt. Een set die graag bespeel, de klanken in mijn huiskamer komen goed overeen met de klanken in Ermelo. Ook het orgel van het klooster Maihingen, het orgel in Obervellach, en het orgel van Noordbroek klinken prachtig in de huiskamer. De klanken van het orgel van Büßleben (Erfurt) laten de voorkeur van Johann Sebastian Bach het beste horen. De muis op de tekst toont een beschrijving van het orgel.
Tegenwoordig maakt elke orgelbouwer de orgels weer de stijl van de barok. Het klankconcept daarvan heb ik in mijn boeken beschreven en van de bouwwijze van de pijpen heb ik een groot aantal driedimensionale tekeningen gemaakt.
Zo zijn ook de klanken van het orgel in de Martinikerk in Groningen door Jürgen Ahrend naar hun originele barokle klankschoonheid teruggebracht. Het is een groot orgel maar wanneer kleine registraties worden gekozen, zijn er melodische lijnen in mooie klankkleuren te horen. Ook met het Mascioni-orgel van Alessandria zijn kleurrijke solostemmen te kiezen die uitstekend klinken in de huiskamer.
De klanken van mijn huispijporgel kunnen zich in de droge akoestiek van de kleine ruimte niet ontwikkelen. Pijpklanken komen pas tot hun recht als ze zich in een goede akoestiek kunnen ontwikkelen, het is onmisbaar deel van de orgelklank. Hauptwerk is het enige systeem dat de tonen van de pijpen in de kerk precies gelijk in de huiskamer laat klinken. De akoestiek van de kerk is een IR opname die in het geheugen van het Hauptwerkorgel is vastgelegd. Als ik de galm wegdraai klinkt het orgel droog en op korte afstand, zoals mijn huispijporgel klinkt. Heel nuttig om de articulatie te studeren. Het Sonarte orgel klinkt beter dan mijn pijporgel, door de werking van de akoestiek van de kerk.
Wanneer een toets wordt gedrukt begint de toon en ontstaat de galm waarin de toon een breder voller wordende klank laat horen. De galm is volledig regelbaar, in de minimumstand stand klinkt het orgel heel dichtbij. Zoals een pijp klinkt op mijn intoneerklavier. Bij meer galm wordt de volle akoestiek van de kerk overgebracht. Het hoorbare ontstaan van de galm, komt overeen met het de werking van de akoestiek in de kerk. Dat klinkt totaal anders dan galmende klanken van WET samples zoals bij Surround. Ik gebruik uitsluitend de DRY samples; daarin zijn natuurlijke fluctuaties goed hoorbaar. Dat klinkt beter dan een windmodel met zijn nepfluctuaties.
Een goede pijptoon begint met de voorlopertoon, het is een accent op het begin. Dat is in de DRY sample hoorbaar, althans bij orgels in de stijl van de barok. Niet bij Maarschalkerweerd, (Bätz)Witte, Adema en andere bouwers in de tijd tussen 1850 en 1970. De orgels werken op hoge winddruk, diepe kernsteken maken voorlopertonen onmogelijk. De orgelbouwers in die tijd streefden naar krachtige klanken in de kerk, hoewel dat ten koste ging van de klankschoonheid. De vocale klanken van de renaissance, de barok of de rococo waren veel aangenamer. Het vakmanschap van de orgelbouwers was dan ook aanzienlijk groter. In de intieme klanken van Sample sets van orgels uit die periode is dat goed hoorbaar. Pas in de laatste decennia van de vorige eeuw klinkt de herwonnen orgelkunst.
De pijptonen en de akoestiek worden apart van elkaar in het geheugen van het Hauptwerkorgel opgeslagen. De klanken en de akoestiek zijn dus niet in dezelfde sample opgeslagen. Bij het intoneren van de samples stond mijn pijporgel ernaast en zorgde ik ervoor dat er geen verschil in klank hoorbaar was. Dat is alleen mogelijk met perfecte Hauptwerksamples.
Mijn orgel is gebouwd door Wim de Borst van Sonarte in Capelle aan den IJssel.
Naast orgelbouwer is hij kerkorganist en weet als geen ander hoe de organist de klanken in de kerk hoort.
Met Hauptwerk ervaart een organist het proces van het opbloeien in de akoestiek en het uitsterven inde verte.
Wanneer een IR-opname in het geheugen van het orgel in de huiskamer is opgeslagen is het akoestisch effect gelijk aan de kerk. In de huiskamer moet de eerste toon dichtbij klinken en daarna opbloeien tot volle sterkte.
zie: Hauptwerkorgel
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |