De opnamen die in de samples zijn opgeslagen zijn de tonen van goed geïntoneerde pijpen. Om van elke pijp de karakteristieke eigenschappen te kunnen opslaan, moet de microfoon(s) dicht bij de pijp staan. Door de korte afstand is een toon goed te horen en die wordt in een sample opgeslagen. De nagalm is nog niet te horen; het is een DRY sample.
Bij de vroegere Hauptwerk systemen werd de akoestiek van de kerk gesuggereerd door op grotere afstand van de pijpen een opname te maken. Dat heet een WET sample. Elektronische orgels beschikten al over een vrijwel volmaakt systeem om de akoestiek van een ruimte op te nemen. Dat heet convolutiegalm en elke musicus kent het, omdat wereldwijd overal de akoestiek van concertgebouwen is opgenomen. Een zanger kan thuis met deze akoestiek zijn optreden voorbereiden.
Er is bij Brett Milan lang op aangedrongen om dat systeem ook aan Hauptwerk toe te voegen, zodat de onechte akoestiek van WET samples overbodig wordt. Vanaf Hauptwerk 5 is deze echte akoestiek aanwezig. Helaas zijn er veel thuisgebruikers die menen dat meer kanalen beter een betere weergave van het kerkorgel geven en omdat een sample maker geen opvoeder is, maar moet leven van zijn werk neemt hij meer kanalen met WET-samples op. De sample set wordt als surround set aangeboden.
In de huiskamer staan dan verdeeld over de ruimte meerdere luidsprekers. Van elke luidspreker is goed te horen waar het geluid vandaan komt. Totaal verschillend met de werking van de akoestiek in de kerk. Akoestiek is overal gelijkmatig aanwezig zonder uit een bepaalde richting te komen.
DRY samples zijn opnamen van pijpen van het orgel in de kerk. De microfoons die op korte afstand van de pijpen zijn geplaatst, nemen van elke pijp de toon op met alle eigenschappen die karakteristiek zijn voor deze toon. Het volume van de toon is hoog, passend bij de grote ruimte van de kerk en in deze vorm wordt de toon in de sample opgeslagen.
Volume verlagen
Wanneer de sample in het Hauptwerkorgel wordt gebruikt, moet het volume worden verlaagd naar het niveau van de huiskamer, maar omdat een verlaging sterker werkt op de hoge dan op de lage tonen, verschuiven de verhoudingen en klinkt de toon anders dan in de kerk. Een orgelbouwer weet, dat bij een verhuizing van de ene kerk naar een andere, hij de pijpen opnieuw moet intoneren, om dezelfde klanken weer te kunnen horen.
Intoneren
De tonen uit de samples moeten ook worden aangepast om in de huiskamer de klanken te horen, zoals die in de kerk hebben geklonken. Voor mij als intonateur van pijporgels, is dat een bekende werkwijze. Het intoneren van pijpen vergt een grote vakkennis, maar hoewel het aanpassen van de samples ook intoneren heet, is het veel eenvoudiger. De pijpen in de kerk waren immers al perfect en het Hauptwerkorgel moet die klanken op een lager volume met dezelfde intensteit weergeven. Voor de aanpassing aan de huiskamer heeft Hauptwerk ruime mogelijkheden.
Boeken over het intoneren
In de loop van de jaren hebben ruim 1500 mensen in diverse delen van de wereld van mij het gratis boek over het intoneren ontvangen. Mijn vraag om hun ervaringen aan mij te laten weten heeft een groot deel beantwoord. De boeken heb ik regelmatig aangepast en deze stel ik gratis ter beschikking.
zie: Hauptwerkboeken
Wanneer het volume voor luide klanken sterk is verlaagd zal een register met zachte klanken niet meer hoorbaar zijn. Daarom moeten de verschillen tussen luide en zachte registers minder groot worden gemaakt. De dynamiek van de kerk wordt aangepast aan de dynamiek van de huiskamer.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |