Düren is een stad in de regio Noordrijn-Westfalen in Duitsland. De stad werd volledig verwoest na een bombardement tijdens de tweede wereldoorlog. De Annakirche werd gebouwd tussen 1954-56, want de vorige gotische kerk werd volledig verwoest. Het enige overgebleven deel van de oude kerk is het historische portaal, dat werd geïntegreerd in het nieuwe gebouw. In de nieuwe kerk stond een orgel met 3 manualen, maar dit orgel voldeed niet.
Dankzij de inzet van vele parochianen werd besloten een nieuw instrument te laten bouwen. Dat werd toevertrouwd aan de Zwitsers orgelbouwer Metzler. Deze orgelbouwer had al een zeer goede naam opgebouwd door orgels van hoge kwaliteit te leveren. Het orgel voor Düren is uitgevoerd als drie-klaviers orgel, met een dispositie van 48 registers verdeeld over drie manualen en pedaal. In 2010 werd het orgel ingewijd
Uitgangspunt voor het orgel is de klank van de klassieke barok, zoals die rond 1980 volledig was terug gevonden. Tegenwoordig wordt deze stijl door elke orgelbouwer toegepast; het tijdperk Bätz-Witte, Maarschalkerweerd, Adema, Kam met hun fabrieksmatige denkwijze ligt definitief achter ons.
Metzler orgel voegt bij dit orgel de nieuwe inzichten ten aanzien van de klankuitstraling toe. Dat is te zien aan ongewone vorm van de kast. Deze is helemaal gericht op een klankuitstraling vanuit één bron. De bovenkast bevat het Hoofdwerk (2e manuaal) en het Pedaal. Het Rugpositief (ondermanuaal) is in de lage kast achter de organist geplaatst. Het Zwelwerk van het orgel (3e manuaal) bevindt zich achteraan op de orgelzolder.
Het orgel is ontworpen met de kennis van de Midden-Europese barokorgelbouw, maar er zijn ook Franse Barokklanken in het concept verwerkt; het lijkt niet logisch maar de samenvoeging van deze twee concepten levert hier een grote verbetering op aan de gehele barokklank. Zo kreeg zwelwerk een volledig tongenkoor van Basson 16, Trompette harmonique 8 en Clarion 4. Ook de Traversflöte 4, de Octavin 2 en de Voix céleste 8 zijn naar Franse traditie geïntoneerd. In het pedaal staat een Bombarde 16. Het Hoofdwerk toont ook Franse invloeden met zijn Flûte harmonique 8 en een bank met pijpen van de Cornet 5 sterk vanaf c1.
Deze interessante mix zorgt voor een unieke dispositie, waarbij elke sectie zijn eigen karakter heeft en toch stuk voor stuk bijdraagt aan de volle orgelklank. Ze onderscheiden zich niet alleen van elkaar door hun verschillende akoestische locaties, maar ook door hun intonatie en conceptie.
Een zeer nuttige aanvulling van de registers is de Chamade 8 register, het is een prominent aanwezig register, met een krachtige toon.
Het orgel combineert twee verschillende concepten die ogenschijnlijk niet samengaan, maar in de praktijk blijken ze elkaar uitstekend aan te vullen tot een prachtige totaalklank. Een fantastische intonatie en de doordachte keuze van de registers maken dit instrument tot een zeer veelzijdig en karakteristiek instrument, dat op authentieke wijze barokmuziek laat horen. zie: Piotr Grabowski
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |