In dit boek wordt de bouw beschreven van een volwaardig huisorgel met vier registers. Het uitgangspunt was dat iemand die een huisorgel wil bouwen zich niet eerst hoeft te verdiepen in overbodige orgeltheorieën, maar voldoende wordt geïnformeerd met duidelijke tekeningen van de verschillende onderdelen.
Gedetailleerde tekeningen in perspectief en foto’s vormen de taal van dit boek als de kortste weg naar de praktische bouw van een huisorgel. De dispositie is een Holpijp 8’, een Roerfluit 4’ en een Fluit 2’ waarvan de bas en de discant apart zijn te kiezen plus een Quint 3’ als kleurende discantregister.
In dit boek wordt het maken van een volwaardig huisorgel tot in details beschreven. Het is zowel bedoeld voor een beginner, omdat ervaring met het bouwen van orgels geen voorwaarde is en daarnaast ook voor mensen die al een klein orgel hebben gebouwd en nu toe zijn aan een orgel met meer registers. Alle pijpen zijn van hout gemaakt. Elk onderdeel is nauwkeurig in perspectief getekend, alsof het is gefotografeerd. Door deze driedimensionale tekeningen wordt het bouwen gemakkelijk begrepen.
Met het bouwen van veel huisorgels met verschillende disposities leerde ik welk orgel het beste voldeed in een huiskamer. Dat een huiskamer geen akoestiek heeft, is een beperking maar deze beperking wordt het minst ervaren bij een klein orgel met weinig registers.
Een Holpijp 8' (fluitklank) is de perfecte basisklank en deze kan worden aangevuld met een viervoets register. Vaak is dat een Roerfluit 4’ maar deze laat vrijwel dezelfde fluitklanken horen. Een Prestant 4' geeft zingende klanken en is de ideale aanvulling op de achtvoets basisklank. Deze registers worden uitgebreid beschreven in het boek over de bouw van een klein Huisorgel.
In de tijd van de kabinetorgels was het Secretaire-orgel een geliefd orgeltype. Het vergde geen dominante plaats in een huiskamer. Het groot octaaf van de Prestant 4' is hier gedekt uitgevoerd en dat geeft een quintaton-achtige klank. Een Prestant is het beste van metaal te maken. Dat gaat heel goed met lood van de bouwmarkt of van de loodgieter. Wordt voor orgelmetaal gekozen dan voldoet een zeer hoog loodpercentage (95 tot 98 %).
Hoewel een Prestant eigenlijk niet van hout kan worden gemaakt, is hier de bouwwijze van het historische orgel van de Silbene Kapelle in Innsbruck beschreven. Dat is de beste benadering van de klank van een metalen pijp. Wie alle pijpen van hout wil maken kan dat hier doen, beide constructies worden uitgebreid in dit boek beschreven. Naast deze twee registers is er nog plaats voor een Nasard 3’ als discantregister. Ook hiervoor geeft het boek een duidelijke beschrijving voor zowel houten als metalen pijpen.
De eerste uitgave van het boek verscheen in 2003 en sindsdien zijn wereldwijd honderden orgels naar dit ontwerp gebouwd. Het laat zien dat het bouwen van een orgel voor mensen op elke leeftijd mogelijk is en dat ook vrouwen daar heel goed toe in staat zijn.
Bouw van een Positief is voor mensen die ervaring hebben met de bouw van orgels en nu het ontwerpen van een orgel op het niveau van een vakorgelbouwer willen leren. De vorming van de klank wordt hier behandeld. De klank van een orgel is een samenklank van de verschillende registers die allemaal hun eigen klankkleur aan het geheel toevoegen.
De namen van de registers zijn vaak afgeleid van muziekinstrumenten die een vergelijkbare klank laten horen. Dat geldt niet voor de Prestant, dat is de geheel eigen klank van een orgel die geen verwantschap heeft met een orkestinstrument. Wel is er enige overeenstemming met de koorzang.
De wiskundige kennis die nodig is om de juiste mensuur voor de klank van een pijp te kunnen berekenen, wordt in dit boek behandeld. Vervolgens leert de bouwer hoe uit deze mensuur een pijp van metaal wordt gemaakt, die precies de gewenste klank laat horen. Houten pijpen zijn alleen geschikt voor boventoonarme klanken als de Holpijp en de Subbas.
Naast het ontwerpen van 24 registers is ook een effectieve constructie van een wellenbord getekend.
De ruimte waarin een kerkorgel zich bevindt verschilt aanzienlijk van de ruimte rond een huisorgel en dat impliceert grote verschillen tussen de beide soorten orgels. Het kan een koor begeleiden of onderdeel zijn van een klein orkest, vervolgens neemt de organist het orgel mee naar zijn woning om thuis te studeren.
Vaak wordt de fout gemaakt een kistorgel vol te proppen met registers, te veel pijpen in een te kleine ruimte gaat zowel ten koste van de klank als van de draagkracht. Het is beter om over één Holpijp van ruime mensuur te beschikken, dan te trachten met veel pijpen van enge mensuur voldoende geluid te produceren. De mensuur van de Holpijp 8' is zo gekozen, dat het register voldoende draagkracht heeft om een koor te ondersteunen of voor het gebruik als continuoinstrument. Door de kast helemaal te sluiten is het orgel binnenshuis niet te luid. Het openen van de deuren geeft een flinke versterking van de klank.
Gewoonlijk wordt naast een Holpijp 8’ als tweede register een Roerfluit 4’ gekozen, maar de klanken verschillen te weinig van elkaar. Het tweede register moet een goed contrast vormt met de Holpijp en toch in staat zijn hiermee volledig te versmelten. Een conische Fluit in de discant vervult deze wens op ideale wijze. De houten pijpen laten een conische bouwvorm gemakkelijk toe. Voor de baspijpen is gekozen voor de quintadevorm waarvan de zangrijke gedekte baspijpen ongemerkt overgaan in de conische fluitklank. Het register voegt kleuring en helderheid aan de Holpijp toe en maakt een quint en een tweevoets register overbodig. Beide registers samen versmelten tot één klank.
Het orgel is tweedelig, in de onderkast is plaats voor de windmotor en de balg met de stabiele gordijnregulateur naast enkele baspijpen. De overige baspijpen liggen achter de windlade in de bovenkast.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |