Deze boeken zijn verkrijgbaar bij:
Boeijenga Music  Publications
e-mail     info@boeijengamusic.com
Huisorgelbouw in beeld

In dit boek wordt de bouw beschreven van een volwaardig huisorgel met vier registers. Het uitgangspunt was dat iemand die een huisorgel wil bouwen zich niet eerst hoeft te verdiepen in overbodige orgeltheorieën, maar voldoende wordt geïnformeerd met duidelijke tekeningen van de verschillende onderdelen.

Gedetailleerde tekeningen in perspectief en foto’s vormen de taal van dit boek als de kortste weg naar de praktische bouw van een huisorgel. De dispositie is een Holpijp 8’, een Roerfluit 4’ en een Fluit 2’ waarvan de bas en de discant apart zijn te kiezen plus een Quint 3’ als kleurende discantregister.

In dit boek wordt het maken van een volwaardig huisorgel tot in details beschreven. Het is zowel bedoeld voor een beginner, omdat ervaring met het bouwen van orgels geen voorwaarde is en daarnaast ook voor mensen die al een klein orgel hebben gebouwd en nu toe zijn aan een orgel met meer registers. Alle pijpen zijn van hout gemaakt. Elk onderdeel is nauwkeurig in perspectief getekend, alsof het is gefotografeerd. Door deze driedimensionale tekeningen wordt het bouwen gemakkelijk begrepen.

Bouw van een klein Huisorgel          

Met het bouwen van veel huisorgels met verschillende disposities leerde ik welk orgel het beste voldeed in een huiskamer. Dat een huiskamer geen akoestiek heeft, is een beperking maar deze beperking wordt het minst ervaren bij een klein orgel met weinig registers.

Een Holpijp 8' (fluitklank) is de perfecte basisklank en deze kan worden aangevuld met een viervoets register. Vaak is dat een Roerfluit 4’ maar deze laat vrijwel dezelfde fluitklanken horen. Een Prestant 4' geeft zingende klanken en is de ideale aanvulling op de achtvoets basisklank. Deze registers worden uitgebreid beschreven in het boek over de bouw van een klein Huisorgel.

In de tijd van de kabinetorgels was het Secretaire-orgel een geliefd orgeltype. Het vergde geen dominante plaats in een huiskamer. Het groot octaaf van de Prestant 4' is hier gedekt uitgevoerd en dat geeft een quintaton-achtige klank. Een Prestant is het beste van metaal te maken. Dat gaat heel goed met lood van de bouwmarkt of van de loodgieter. Wordt voor orgelmetaal gekozen dan voldoet een zeer hoog loodpercentage (95 tot 98 %).

Hoewel een Prestant eigenlijk niet van hout kan worden gemaakt, is hier de bouwwijze van het historische orgel van de Silbene Kapelle in Innsbruck beschreven. Dat is de beste benadering van de klank van een metalen pijp. Wie alle pijpen van hout wil maken kan dat hier doen, beide constructies worden uitgebreid in dit boek beschreven. Naast deze twee registers is er nog plaats voor een Nasard 3’ als discantregister. Ook hiervoor geeft het boek een duidelijke beschrijving voor zowel houten als metalen pijpen.                                                                 

Hoewel een tekening beter uitlegt wat er wordt gemaakt dan een lang verhaal, is af en toe toch een verklarende tekst nodig. Daarom zijn korte aanvullende teksten aan de tekeningen toegevoegd.

De eerste uitgave van het boek verscheen in 2003 en sindsdien zijn wereldwijd honderden orgels naar dit ontwerp gebouwd. Het laat zien dat het bouwen van een orgel voor mensen op elke leeftijd mogelijk is en dat ook vrouwen daar heel goed toe in staat zijn.

          

Bouw van een Orgelpositief

Bouw van een Positief is voor mensen die ervaring hebben met de bouw van orgels en nu het ontwerpen van een orgel op het niveau van een vakorgelbouwer willen leren. De vorming van de klank wordt hier behandeld. De klank van een orgel is een samenklank van de verschillende registers die allemaal hun eigen klankkleur aan het geheel toevoegen.

De namen van de registers zijn vaak afgeleid van muziekinstrumenten die een vergelijkbare klank laten horen. Dat geldt niet voor de Prestant, dat is de geheel eigen klank van een orgel  die geen verwantschap heeft met een orkestinstrument. Wel is er enige overeenstemming met de koorzang.

De wiskundige kennis die nodig is om de juiste mensuur voor de klank van een pijp te kunnen berekenen, wordt in dit boek behandeld. Vervolgens leert de bouwer hoe uit deze mensuur een pijp van metaal wordt gemaakt, die precies de gewenste klank laat horen. Houten pijpen zijn alleen geschikt voor boventoonarme klanken als de Holpijp en de Subbas. Naast het ontwerpen van 24 registers is ook een effectieve constructie van een wellenbord getekend.
          

Deze boeken zijn verkrijgbaar bij:

Boeijenga Music Publications

e-mail     info@boeijengamusic.com

Draaiorgels

Het meest populaire type is het draaiorgel met muziekrollen van papier. Verschillende bedrijven bieden een ruime keuze aan muziekrollen voor dit orgel. Ook is het mogelijk om muziekrollen met eenvoudige middelen zelf te stansen. In dit boek wordt het bouwen van een draaiorgel stap voor stap uitgelegd.

1. Pneumatiek

De muziekrol doet bij een draaiorgel het werk van de organist. Welke ventielen opengaan bepaalt de rol. Het systeem maakt gebruik van luchtdruk(verschillen) en dat heet pneumatiek.

2. Het aftastblok

Dit onderdeel vertaalt de gaatjes van de muziekrol in opdrachten voor de pijpen. Een gaatje betekent: dat de pijp een toon laat horen.

3. De windlade

De houten orgelpijpen staan op een windlade. Hierin bevinden zich de membraanventielen die de klank van een pijp in- of uitschakelen. In dit draaiorgel bevinden zich twee windlades, één voor de baspijpen en één lade voor de melodiepijpen.

4. De pijpen

Draaiorgels hebben geheel eigen klank. Vaak maken amateurbouwers de fout om pijpen die voor een huisorgel zijn bedoeld ook voor draaiorgels te gebruiken. Het kan, maar dan is het niet de typerende klank van het draaiorgel. Drie jaar heb ik bij draaiorgelbouwers in het Schwarzwald en bij Raffin aan de Bodensee geleerd hoe de klank van het draaiorgel wordt verkregen. De constructie van deze pijpen staat in dit hoofdstuk beschreven.

5. De balgen

De draaibeweging die nodig is om de muziekrol over het aftastblok te trekken bedient tevens een paar schepbalgen, die de magazijnbalg vullen.

6. De kast

De hierboven beschreven onderdelen zijn geplaatst in de orgelkast. De samenklank van de pijpen is mooier als ze in een kast met elkaar versmelten. Voor een betere toegankelijkheid is de kast hier uitgevoerd als een raamwerk afgesloten met losse panelen.


Alle onderdelen staan in de bouwvolgorde beschreven. Als de bouwer de laatste pagina heeft uitgevoerd, is het draaiorgel klaar.
Spelen met echte pijpen

Naast het bespelen van een Hauptwerkorgel is het musiceren op klein orgel met echte pijpen ook een genoegen mits het orgel een volwaardige klank laat horen. Eén register is voldoende als het een heldere klank heeft plus een diepe grondtoon. De klank is niet anders dan van een groter orgel. Een beginner kan dit tafelpositief gemakkelijk bouwen en door zijn geringe gewicht kan het orgel worden meegenomen naar de repetities van een koor en is het bruikbaar bij de begeleiding van een solist.

Naarmate een orgel een grotere toonomvang heeft neemt de gecompliceerdheid van de constructie toe. Als de breedte van de pijp het toelaat dat deze direct achter de bijbehorende toets is te plaatsen, is een eenvoudige verbinding tussen toets en ventiel mogelijk. Pijpen voor de lagere tonen vragen meer ruimte. Het is niet zinvol hier pijpen van geringe omvang te plaatsen want dat gaat ten koste van een mooie klank.

Bij het ontwerpen van dit orgel heb ik veel op het grote orgel gespeeld en daarbij gelet op de laagste en de hoogste toon die voor deze muziek nodig was. Ook het bespelen van oude orgels gaf een indicatie; de zichtbare slijtage aan de toetsen liet zien welke klavieromvang meestal werd gebruikt. De conclusie was dat een klavieromvang van f klein tot d3 niet te veel beperkingen oplegt. De pijpen hebben dezelfde mensuur als de pijpen van mijn huisorgel.
Kistorgel

De ruimte waarin een kerkorgel zich bevindt verschilt aanzienlijk van de ruimte rond een huisorgel en dat impliceert grote verschillen tussen de beide soorten orgels. Het kan een koor begeleiden of onderdeel zijn van een klein orkest, vervolgens neemt de organist het orgel mee naar zijn woning om thuis te studeren.

Vaak wordt de fout gemaakt een kistorgel vol te proppen met registers, te veel pijpen in een te kleine ruimte gaat zowel ten koste van de klank als van de draagkracht. Het is beter om over één Holpijp van ruime mensuur te beschikken, dan te trachten met veel pijpen van enge mensuur voldoende geluid te produceren. De mensuur van de Holpijp 8' is zo gekozen, dat het register voldoende draagkracht heeft om een koor te ondersteunen of voor het gebruik als continuoinstrument. Door de kast helemaal te sluiten is het orgel binnenshuis niet te luid. Het openen van de deuren geeft een flinke versterking van de klank.

Gewoonlijk wordt naast een Holpijp 8’ als tweede register een Roerfluit 4’ gekozen, maar de klanken verschillen te weinig van elkaar. Het tweede register moet een goed contrast vormt met de Holpijp en toch in staat zijn hiermee volledig te versmelten. Een conische Fluit in de discant vervult deze wens op ideale wijze. De houten pijpen laten een conische bouwvorm gemakkelijk toe. Voor de baspijpen is gekozen voor de quintadevorm waarvan de zangrijke gedekte baspijpen ongemerkt overgaan in de conische fluitklank. Het register voegt kleuring en helderheid aan de Holpijp toe en maakt een quint en een tweevoets register overbodig. Beide registers samen versmelten tot één klank.

Het orgel is tweedelig, in de onderkast is plaats voor de windmotor en de balg met de stabiele gordijnregulateur naast enkele baspijpen. De overige baspijpen liggen achter de windlade in de bovenkast.                    

start
huisorgel
hauptwerk
stertzing
reil
leens
martini
noordbroek
duren
alessandria
oloron
arnstadt
baumeister1
buckeburg
prytanee
convolutie
intonatie
boekenhw
contact
boeken over orgebouw
prestant
linkedsites
  Deutsch
  English